Wet vaste huurcontracten aangenomen

Wet vaste huurcontracten aangenomen

De Eerste Kamer stemde dinsdag 14 november in met het wetsvoorstel vaste huurcontracten van de Tweede Kamerleden Nijboer (PvdA) en Grinwis (ChristenUnie). De Wet vaste huurcontracten zal tijdelijke huurcontracten voor zelfstandige woonruimten afschaffen. Tijdelijke huurcontracten zijn dan enkel nog in specifieke gevallen toegestaan.

Doel van de Wet vaste huurcontracten

De Wet vaste huurcontracten heeft als doel huurders beter te beschermen, door versterking van de huurbescherming. De Wet vaste huurcontracten zal de met de Wet doorstroming huurmarkt 2015 geïntroduceerde algemene huurovereenkomsten voor bepaalde tijd terugdraaien. Daarmee worden vaste huurcontracten voor onbepaalde tijd weer de norm. Verhuurders van zelfstandige woonruimte en van onzelfstandige woonruimte kunnen in de regel alleen vaste huurovereenkomsten  overeenkomen. De nieuwe wet treedt naar verwachting op 1 juli 2024 in werking. Tot de inwerkingtreding blijft het nog mogelijk om tijdelijke huurovereenkomsten te sluiten die van rechtswege eindigen. De nieuwe wet zal namelijk niet van toepassing zijn op bestaande tijdelijke huurcontracten.

De uitzonderingen

De mogelijkheid om tijdelijke huurcontracten van maximaal 2 jaar voor zelfstandige woonruimte af te sluiten, of tijdelijke contracten voor maximaal 5 jaar voor onzelfstandige woonruimte af te sluiten, wordt geschrapt. Wel is er een amendement aangenomen waarmee een tijdelijk huurcontract, aangegaan voor de duur van twee jaar of korter, mogelijk blijft ingeval wordt verhuurd aan personen die deel uitmaken van bij algemene maatregel van bestuur genoemde categorieën van personen. Deze specifieke groepen zullen worden aangewezen in het ‘Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomst’. In het besluit is opgenomen voor welke groepen een tijdelijk huurcontract mogelijk is:

  • Huurders die voor hun studie tijdelijk in Nederland wonen;
  • Huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie als bedoeld in artikel 220, tweede lid, van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, hun woonruimte moeten verlaten en tijdelijk andere woonruimte moeten betrekken;
  • Woningzoekenden als bedoeld in artikel 12, derde lid, van de Huisvestingswet 2014;
  • Huurders met wie de verhuurder een tweede of laatste kans-huurovereenkomst aangaat of huurders met wie een tijdelijke huurovereenkomst gecombineerd met begeleiding als bedoeld in artikel 1.1.1. van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 wordt afgesloten;
  • Huurders van wie hun overleden bloedverwant in opgaande lijn in de eerste graad of hun voogd een woongelegenheid van de verhuurder huurde en die op het tijdstip van dat overlijden hun hoofdverblijf in die woongelegenheid hadden;
  • Woningzoekenden met minderjarige kinderen waarvan de relatie met de andere ouder van die kinderen is geëindigd en die in de buurt van hun kinderen willen blijven wonen;
  • Ex-verslaafden die tijdelijk begeleiding behoeven.

De huidige wettelijke uitzonderingen (artikel 7:274, lid 1 onderdeel c, BW), zoals tijdelijke verhuur aan doelgroepen op grond van dringend eigen gebruik (de zogenaamde doelgroepencontracten voor ouderen, gehandicapten, studenten et cetera) blijven bestaan.

Motie hospitaverhuur

De motie van senator Rietkerk (CDA) die de regering verzoekt te bezien hoe de mogelijkheden voor hospitaverhuur kunnen worden verruimd en de Kamer daarover in het voorjaar van 2024 te rapporteren is met algemene stemmen aangenomen.

Vragen

Heeft u vragen over deze blog of andere huurrecht kwesties? Benader dan gerust ons team van huurrecht via mr. J.W. (Jolanda) Vreugdenhil (vreugdenhil@tlcadvocaten.nl). Ook kunt u ons bereiken op 053-3033000 (Enschede) of 0523-745640 (Hardenberg) of via info@tlcadvocaten.nl.